Vaststellingsovereenkomst opzegtermijn

De opzegtermijn in een vaststellingsovereenkomst blijkt te vaak een valkuil te zijn dan nodig is bij vaststellingsovereenkomsten. Hoe zit dat precies?

Via een vaststellingsovereenkomst wordt een arbeidsovereenkomst beëindigd. Bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst moet er rekening worden gehouden met de wettelijke opzegtermijn. De wettelijke opzegtermijn hangt samen met de lengte van het dienstverband. Wanneer de opzegtermijn verkeerd wordt gehanteerd heeft dit gevolgen voor het recht op WW.

Het UWV controleert namelijk of de opzegtermijn correct in acht is genomen. Dit kan betekenen dat de werknemer op een later moment recht krijgt op WW. Dat betekent dat er tussen het moment van werkloosheid en het ontvangen van de WW-uitkering een gat kan ontstaan waarin de werknemer geen inkomen ontvangt. Dit wordt ook wel wachttijd genoemd.

Tussentijdse opzegging

Wellicht nog belangrijker is de (on)mogelijkheid tot tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst. Hoe zit dit? Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mag in principe niet eindigen voor de periode die daarin is aangegeven. Dit is enkel mogelijk wanneer de arbeidsovereenkomst een beding bevat waarin duidelijk is aangegeven dat de arbeidsovereenkomst tussentijds beëindigd mag worden.

Als werkgever en werknemer kiezen voor een vaststellingsovereenkomst om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te beëindigen is het van belang om te weten of deze mogelijkheid bestaat. Als deze mogelijkheid niet bestaat en werknemer en werkgever een vaststellingsovereenkomst tekenen, betekent dit dat de werknemer verwijtbaar werkloos wordt en een WW-uitkering misloopt.  Lees hier een artikel van het UWV over de vaststellingsovereenkomst.