Ontslag op staande voet diefstal

Een ongeldig ontslag op staande voet: diefstal blijft onbewezen

Ontslag op staande voet m.b.t. diefstal? Om uiting te geven aan het feit dat ontslag op staande voet lastige materie is wordt hieronder de eerste voorwaarde (het bestaan van een dringende rede) en het bewijzen daarvan besproken.

Casus

In 2017 werd een manager van een GGZ-instelling geconfronteerd met ontslag op staande voet nadat haar werkgever ontdekte dat er EUR 56.000, – was uitgegeven aan een doel dat niet verklaard kon worden door de manager. Omdat de manager de kas en transacties overzag werd zij verdacht van het plegen van diefstal van haar werkgever. Haar werkgever had daarom een gesprek met haar ingepland om haar te confronteren met zijn vermoeden. De werknemer ontkende elke betrokkenheid bij het vermiste geld en gaf aan dat zij bewijs kon leveren om haar onschuld te bewijzen. Kort na dit gesprek werd de manager opgenomen in het ziekenhuis waardoor zij niet meer in staat was om haar kant van het verhaal te doen.

De werkgever had hierdoor een bewijsprobleem. Het geld was onder haar verantwoordelijkheid kennelijk uitgegeven zonder dat het doel daarvan kon worden achterhaald. Daarnaast werd de enige bron naar het antwoord was opgenomen in het ziekenhuis. De werkgever kon aldus aannemelijk maken dat het geld door de manager was uitgegeven. Echter, het harde bewijs tegen haar ontbrak. De werkgever ging desondanks toch over tot ontslag op staande voet. De werkgever had namelijk een externe partij ingeschakeld die onderzoek heeft gedaan naar de transacties. Daarbij was de conclusie dat de manager via vals opgestelde handtekeningen transacties heeft kunnen doen plaatsvinden.

Uitkomst Casus

Het ontslag op staande voet werd aangevochten bij de kantonrechter, maar zonder succes. De manager ging daarom in hoger beroep en kreeg daar een geheel andere uitspraak. In hoger beroep werd geoordeeld dat het ontslag op staande voet onterecht was gegeven. De werkgever kon namelijk wel bewijzen dat er EUR 56.000, – was uitgegeven, maar kon dit niet in verband brengen met de manager. Dit bleek verband te houden met de administratie van de werkgever. De administratie van de werkgever was namelijk zodanig slordig dat iedere werknemer deze transactie mogelijk heeft kunnen maken. De werkgever kon dus niet bewijzen dat de manager het geld had gestolen of malafide bedoelingen anderszins.

Het probleem waar de werkgever tegen aan liep was niet zozeer het bestaan van een dringende reden, maar het leggen van een verband tussen een dringende reden en de persoon die daarachter had moeten zitten. De werkgever staarde zich blind op de functie van de manager en het geld dat onder haar beheer werd vermist. Aannames zijn onvoldoende voor het staven een ontslag op staande voet. Een dringende reden moet voorzien zijn van hard bewijs.

Bron: ECLI:NL:GHSHE:2017:5518